Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]Want wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht, gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw, en er [22]is geen verwachting. 21. Dit is Davids argument. Dewijl wij mensen hier op aarde maar vreemdelingen en pelgrims zijn, die voorzeker van hier moeten scheiden, Ps.39:13, en wij kunnen onze goederen na onzen dood niet behouden; zo kunnen wij dezelve niet beter aanleggen dan aan den dienst Gods, die het in eeuwigheid uit genade belonen zal. 22. Hij wil zeggen dat er niets vast, zeker, of gestadig is in dit leven; het is al ijdelheid en gelijk een schaduw; en niemand behoeft te vermoeden dat hij den dood zal ontlopen. Anders, die [te weten, schaduw] niet verzameld wordt.